EEN KIJKJE OP HET LAND

Een overzicht van gewassen

Op zo'n 50 hectare landbouwgrond telen wij verschillende gewassen, zoals pootaardappelen, pompoenen, erwten en wortelen.

De pootaardappelen worden gepoot rond half april en geoogst rond half augustus. De aardappelen worden gepoot in zogenaamde ruggetjes. Nadat de aardappelplantjes boven de grond zijn gekomen, worden de ruggen nog eens opgehoogd (frezen). De aardappels worden één keer machinaal geschoffeld tegen onkruid. Daarna zijn de aardappelplanten groot genoeg en krijgt onkruid door gebrek aan licht geen kans meer. Gedurende het groeiseizoen lopen we meerdere keren door het gewas om eventuele zieke planten te verwijderen. Dit noemen we 'selecteren'. De aardappelen worden regelmatig gekeurd door een keurmeester van de NAK. Komen er teveel zieke planten in een perceel voor, dan kan de keurmeester het pootgoed afwaarderen. Na het rooien van de aardappelen bewaren wij de aardappelen gekoeld in onze eigen schuur. In de winter worden ze gesorteerd (zo wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende maten) en wordt het grootste deel afgeleverd aan andere boeren in binnen- en buitenland. Het andere deel gebruiken we zelf als pootgoed voor het volgende seizoen.

Omstreeks half mei worden de wortelen gezaaid. De wortelen groeien, net als de aardappelen, in ruggen. De peen wordt geoogst in oktober. Gedurende het groeiseizoen wordt het gewas zo'n drie keer machinaal geschoffeld. Daarnaast wordt ongeveer twee keer handmatig onkruid gewied met een zogenaamd wiedbed. Bij het oogsten worden de wortelen rechtstreeks in kisten gerooid, waarna ze worden opgeslagen en bewaard in een koelcel. 

Sinds een aantal jaar telen wij pompoenen, bedoeld voor menselijke consumptie. De pompoenen worden eind mei gezaaid en geoogst in oktober. Het gewas wordt zo'n drie keer machinaal geschoffeld tegen onkruid. Daarnaast wordt nog handmatig gewied, we lopen dan met een hak door de pompoenen heen om het onkruid tussen de pompoenplantjes te verwijderen. Als de pompoenen geoogst worden, wegen ze ongeveer 1,0 tot 1,5 kilogram. Het oogsten van de pompoenen is handwerk. Doordat de pompoenen niet netjes in een rij groeien en nog verbonden zijn aan de plant, is het niet mogelijk om machinaal te oogsten. We rijden daarom met de trekker en een oogstkar door het land. De oogstkar is voorzien van een horizontale transportband. Aan de transportband staan uitzendkrachten die met een mes de pompoenen lossnijden van de plant en ze op de band leggen. De band vervoert de pompoenen naar de oogstkar, waar ze zorgvuldig in een kuubskist worden gelegd. De kisten brengen we naar het erf waar de pompoenen worden opgehaald met een vrachtwagen, om vervolgens te worden afgeleverd aan de supermarkt.

Verder telen we wintertarwe. Deze tarwe wordt al eind oktober gezaaid. Deze soort tarwe heeft namelijk kou nodig om te kunnen kiemen (dit in tegenstelling tot zomertarwe). Het voordeel van wintertarwe is dat onkruid beter onderdrukt wordt en dat de opbrengst iets hoger is. In de maand augustus is de tarwe zover rijp dat het geoogst kan worden met een combine. Alle tarwe bewaren wij in de schuur en voeren we het hele jaar door aan de kippen. Zij zijn er gek op! Het tarwestro persen we in kleine baaltjes van zo'n 20 kilogram en wordt gebruikt als strooisel voor de kippen.

Tot slot telen we erwten. De erwten worden gezaaid in mei. Het gewas wordt drie tot vier keer machinaal geschoffeld en één keer handmatig. De erwten worden in juli geoogst, zodra het gewas de juiste hardheid heeft bereikt. De erwten worden direct geleverd aan de fabriek waar ze worden gewassen en ingevroren, om vervolgens te worden verkocht aan de supermarkt.


© Copyright dijkstrabiobv